Vernieuwde wet Bibob treedt in werking op 1 augustus

03 aug 2020
Mitchell Paardekoper, Jurjan Geertsma
Op 1 augustus 2020 treedt de wijziging van de Wet Bibob in werking. De Wet Bibob wordt wederom flink uitgebreid. Met de wijziging wil de wetgever de ondermijningsaanpak versterken en voorkomen dat de overheid ongewild criminele activiteiten faciliteert.

Een hiermee samenhangende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke (Bjsg) treedt op dezelfde datum in werking. De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende:

  • De reikwijdte van de Wet Bibob is uitgebreid (art. 1, lid 1, onder 4). Alle overheidsopdrachten zijn nu onder het bereik van de wet gebracht (dus niet alleen meer bouw, milieu en ICT);
  • Bibob-onderzoek wordt uitgebreid naar vastgoedtransacties in het geval van overdracht van erfpacht, mits de gemeente een toestemmingsvereiste voor die overdracht heeft bedongen (art. 1, lid 1, onder 5);
  • Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen strafbare feiten die zijn gepleegd “ter verkrijgen” van of “ter behoud” van een beschikking (art. 3, lid 6 en art. 9, lid 3, onder c). Als sprake is van (een vermoeden van) een dergelijk strafbaar feit, dan kan de beschikking worden geweigerd of ingetrokken;
  • Eerst was enkel bij een strafrechtelijke veroordeling door een rechter sprake van feiten en omstandigheden die “erop wijzen” dat de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten, maar nu geldt dat ook voor onherroepelijke strafbeschikkingen, voldane transacties, onherroepelijke bestuurlijke boetes en “een beschikking tot het opleggen van een bestuurlijke boete waartegen beroep is ingesteld, waarop de bestuursrechter in eerste aanleg uitspraak heeft gedaan” (art. 3a, lid 1);
  • Bij de beoordeling van de mate van gevaar kunnen sepots (weer) worden betrokken (art. 3a, lid 2). Jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State stond hier eerder aan in de weg;
  • Als de betrokkene weigert door het Landelijk Bureau Bibob (LBB) gevraagde aanvullende gegevens te verstrekken, dan concludeert het LBB in het advies dat sprake is van een ernstig gevaar. Deze sanctie is van toepassing op aangevraagde en al verleende beschikkingen (art. 4, lid 2);
  • De mogelijkheden tot het doen van eigen onderzoek door bestuursorganen zijn versterkt. Zo krijgt het bestuursorgaan toegang tot meer justitiële gegevens, namelijk ook die van een aantal categorieën derden: degene die (in)direct leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene, degene die (in)direct zeggenschap heeft of heeft gehad over betrokkene, degene die (in)direct vermogen verschaft of heeft verschaft aan betrokkene, degene die als leidinggevende, beheerder, bedrijfsleider of vervoersmanager is of zal worden vermeld op de beschikking die is aangevraagd of is gegeven én degene die redelijkerwijs met betrokkene gelijk kan worden gesteld op grond van zijn feitelijke invloed op de betrokkene (ter voorkoming van stroman- en katvangerconstructies) (art. 15, lid 1, onder b en lid 2 Bjsg);
  • Het LBB heeft de mogelijkheid om aanvullende vragen aan betrokkene te stellen die zien op (mogelijke) zakelijke samenwerkingsverbanden (art. 12 lid 3);
  • Vanaf nu zullen de volgende bestuursorganen het LBB desgevraagd alle gegevens verstrekken noodzakelijk voor de uitvoering van zijn taak: gemeenten en provincies, voor zover het bestuurlijk beboetbare overtredingen betreft, de Inspectie Leefomgeving en Transport, de Kansspelautoriteit en de Autoriteit Consument en Markt (art. 27, lid 1, onder e, k, l, m en n);
  • Het LBB krijgt de mogelijkheid rechtstreeks aan bestuursorganen te tippen (art. 11). Tips hoeven inhoudelijk niet gemotiveerd te worden. Getipte overheidsinstanties kunnen dan een eigen onderzoek beginnen. Als een bestuursorgaan onvoldoende eigen onderzoek heeft verricht, dan kan het LBB een adviesaanvraag buiten behandeling laten (art. 9, lid 5);
  • De termijnen zijn verruimd. Het LBB kan nu persoonsgegevens die zijn verzameld of verkregen met het oog op de behandeling van een verzoek om advies, gedurende vijf jaren verwerken in verband met een ander verzoek en het bestuursorgaan dat of de rechtspersoon met een overheidstaak die een advies ontvangt, kan dat advies gedurende vijf jaren gebruiken in verband met een andere beslissing;
  • Tot slot, het LBB mag nu ook persoonsgegevens – die het heeft verkregen in het kader van zijn taak – delen bij het melden van een (mogelijk) begane bestuurlijke beboetbare overtreding aan een bestuursorgaan en bij het doen van aangifte van een (mogelijk) begaan strafbaar feit bij een opsporingsambtenaar (art. 20, lid 3, onder g en h).

Heeft u vragen omtrent de vernieuwde Wet Bibob? Neem dan contact op met Jurjan Geertsma of Mitchell Paardekooper.

    Nieuws & Publicaties